Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
18 Cards in this Set
- Front
- Back
Zintuiglijk neglect verwijst naar een deficit in de bewustwording van |
contralaterale stimuli bij laesies die niet in de zintuiglijke cotticale areas of zintuiglijke baansystemen gelegen zijn.
|
|
De redenering om zintuiglijk neglect te onderscheiden van stoornissen in de zintuiglijke waarneming wordt medebepaald door de vaststelling dat neglect vaak wordt veroorzaakt door |
laesies die buiten de traditionele zintuiglijke baansystemen gelegen zijn.
Bovendien is neglect vaak multimodaal en daardoor moeilijk te verklaren als een defect in één bepaalde sensorische modaliteit. |
|
Er bestaat dus een cruciaal onderscheid tussen een primair zintuiglijke stoornis zoals hemianesthesie (verlies van somatosensorische gevoeligheid in een lichaamshelft) of hemianopsie (verlies van de helft van het visueel gezichtsveld), en het gedragsbepaald tactiel of visueel zintuiglijk neglect.
Hemianopsie en neglect komen evenwel vaak samen voor. De neuronale structuren die beide functies opbouwen, liggen immers |
in elkaars nabijheid en hersenletsels beperken zich slechts zelden tot één functionele regio.
Toch zijn beide functies wezenlijk verschillend en kunnen ze ook apart voorkomen. |
|
Toch zijn beide functies wezenlijk verschillend en kunnen ze ook apart voorkomen.
Er zijn patiënten met een homonieme hemianopsie die hun deficit zeer goed weten te compenseren door hun oog- en hoofdbewegingen naar de blinde kant te overdrijven zodat ook de stimuli aan deze kant kunnen worden waargenomen.
Anderzijds kunnen patiënten met neglect worden onderscheiden van patiënten |
met primaire zintuiglijke deficits in de mate dat ze in de getroffen zijde toch stimuli kunnen ontdekken indien ze worden geholpen door expliciete instructies, bij nieuwe en onverwachte stimuli, of bij stimuli met een sterk motivationele waarde. |
|
Een laatste argument voor een wezenlijk verschil tussen hemianopsie en visueel neglect wordt geleverd door onderzoek waarbij patiënten uit |
het geheugen een vertrouwde omgeving moesten beschrijven (Bisiach & Luzzatti, 1978).
Ook hier ontbraken bij de neglectpatiënten in de beschrijving vaak de omgevingselementen van de linker- (cognitieve !) hemi ruimte, wat erop wijst dat het deficit zich niet beperkt tot externe zintuiglijke informatie, en dat een verlies van zintuiglijke informatie (zoals bij hemianopsie) geen voldoende voorwaarde voor een neglectsymptomatologie vormt. |
|
In ernstige gevallen van visueel zintuiglijk neglect is de grens tussen beide aandoeningen uiteraard moeilijk te trekken.
Auditieve inattentie is daarentegen gemakkelijk te onderscheiden van een auditief sensorische problematiek vermits de |
bihemisferische projectie van het auditief baansysteem een unilateraal gehoorverlies op sensorische grond onmogelijk maakt.
|
|
Patiënten kunnen inattent zijn voor visuele, tactiele of auditieve stimuli of een combinatie van de drie.
Bovendien is het neglect niet altijd hemisensorisch, maar kan de inattentie beperkt zijn tot |
een bepaald deel van het visuele veld of tot een bepaald deel van het lichaam. |
|
Patiënten met een unilateraal neglect vertonen vooral een stimulusinattentie contralateraal aan de zijde van de hersenlaesie.
Bovendien vertonen veel van deze patiënten een |
ipsilaesionele attentiebias.
Dit wil zeggen dat zij zich moeilijk van ipsilae sionele stimuli kunnen losmaken. |
|
Wanneer deze patiënten bilateraal worden gestimuleerd, verzuimen zij |
de stimulus te vermelden die werd gepresenteerd aan de contralaesionele zijde.
|
|
Dit fenomeen wordt … genoemd |
extinctie genoemd. |
|
Extinctie verwijst naar |
een unilaterale en ipsilaesionele gewaarwording bij een bilaterale simultane stimulatie, waar bij de contralaesionele stimulus als het ware uitdooft en niet tot de aandacht van de patiënt doordringt. |
|
Ook extinctie kan in één of meerdere modaliteiten voorkomen .
Het blijft onduidelijk of het extinctiefenomeen een integraal onderdeel uitmaakt van unilateraal neglect (Heilman, Watson & Valenstein, 1993) of dat het |
als een begeleidende, maar functioneel verschillende stoornis moet worden beschouwd (Vallar, 1994). Voor een meer gedetailleerde bespreking van deze controverse, zie Bradshaw en Mattingley (1995). |
|
Naast klinische gedragsobservatie kan het neglect ook middels verschillende cognitieve taken in een neuropsychologisch onderzoek worden aangetoond.
Zeer bekend is de |
lijnbisectietaak waarbij de patiënt gevraagd wordt om van een lijnstuk (of van enkele lijnstukken) het midden met een potloodstreepje aan te duiden. |
|
In het klassieke geval bij een rechtshemisferisch pariëtale problematiek, gaat de patiënt het linkeruiteinde van het lijnstuk verwaarlozen en gaat hij zijn potloodstreepje rechts van het reële midden plaatsen.
De patiënt maakt dus een afwijking naar de kant van zijn hersenlaesie toe (Figuur 6.8.). |
|
|
Ook doorstreeptests kunnen worden gebruikt om visueel neglect te detecteren. Traditioneel dient de patiënt hierbiJ een bepaalde doel stimulus (een klokje, een sterretje, een streepje, een bepaalde letter) tussen een heleboel andere stimuli te zoeken en te doorstrepen.
Patiënten met neglect zullen
|
de doelstimulus aan de contralaesionele zijde van het blad niet hebben doorstreept (Figuur 6.9.). |
|
Het is aan te raden het neglect ook in de tactiele en auditieve modaliteit te evalueren.
Voor een overzicht van de verschillende testmethoden om unilateraal neglect te detecteren, zie Weintraub en Mesulam (1989).
|
laesies in verschillende hersenregio's. |
|
We vermelden vooral
c l s m
|
-de corticale temporo-pariëto-occipitale overgangszone, -limbische areas zoals de gyrus cinguli, -subcorticale areas zoals de thalamus en -de mesencephale formatio reticularis.
De genoemde subcorticale areas zijn sterk betrokken bij de mediatie van arousal en aandacht, terwijl de corticale areas vooral betrokken zijn bij de betekenisanalyse van de stimuli. |
|
De laesies die extinctie veroorzaken , zijn vaak gelegen in |
dezelfde areas die zintuiglijk neglect veroorzaken.
Bij patiënten met corticale laesies vinden we vooral extinctiefeno menen terug na letsels van de temporopariëtale streek (Heilman et al., 1983). Voor een opsomming van de verschillende hypothesen rond het extinctiefenomeen verwijzen we naar Heilman, Watson en Valenstein (1993). |