Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
34 Cards in this Set
- Front
- Back
De student kan patellofemorale pijnsyndroom plaatsen in het spectrum van knieklachten |
“PFPS can be defined as anterior kneepain involving the patella and retinaculum that excludes other intra-articular and peripatellar pathology.” |
|
De student kent symptomen behorend bij PFPS |
- Instabiliteit van de patella - Pijn rond patellofemoraal gewricht (- Vaak neemt de pijnklacht toe tijdens activiteiten waarbij de belasting op het patellofemorale gewricht hoog is, denk aan: lang wandelen, trap op en af lopen, hurken, fietsen (tegen hoge weerstand) en springen. ) |
|
De student kent de etiologische factoren van PFPS |
|
|
De student kan een methodologische opbouw benoemen bij patiënten met PFPS klachten |
|
|
De student ken het model van Meeuwisse (multifactorieel ontstaansmodel voor sportblessures) |
|
|
De student kan de verschillende soorten van klinimetrie en de daaraan gekoppelde meetinstrumenten benoemen |
Diagnostische meetinstrumenten o ROM goniometer o SLR / gekruiste SLR o Apprehensiontest o SI testen van der Wurff Prognostische testen o Functiescore van De Bie Evaluatieve meetinstrumenten o ROM: goniometer o Spinal mouse o MicroFET Performance testen o 6 MWT o Berg Balance Scale o Single leg hop test o Timed-up-and-go-test |
|
De student kan verschillende testen voor de snelheid benoemen |
- Maximale snelheid (vliegend) --> snelheid meten tussen 30-80m (100m uitgezet). - 10 x 5 meter sprint test - Vijf meter shuttle test - Reactiesnelheidstest |
|
De student kan verschillende testen voor de kracht benoemen |
- Repetition maximum --> formule; 100 - 2,5 x hh = % - MRC (Medical Research Council voor manuele spiertesten) - Handheld dynamometer - MicroFET - Isokinetische krachtmeting - Functionele testen |
|
De student kan verschillende testen voor de stabiliteit benoemen |
Bovenste extremiteit • Davies Closed Kinetic Chain Upper Extremity Stability Test • Upper quarter y-balance test • Trunk stability push up • Rotary stability Onderste extremiteit • Single leg hop test for distance • Triple hop test for distance • 30 cm side hop test • Cross over hop • 6 meter hop test for time • One leg stance • Star excursion/ Y balance test • Hurdle step • Inline linge Romp • Functional movement screening • Rotary stability |
|
De student kan verschillende testen binnen het uithoudingsvermogen gebied benoemen |
- Physical Working Capacity 130/150/170 --> submaximale test. - Harvard step test - Conconi test voor hardlopen - Conconi test voor fietsen |
|
Pathofysiologie PFPS; mogelijkheden |
- Neuromusculaire hypothese - Verlies van homeostase - Verband tussen hoge druk in de knie en PFPS |
|
Wat gebeurt er bij patella maltracking? |
Patella wordt op plaats gehouden,door banden boven, onder, links en rechts. Wanneer één van de banden niet goed functioneert, wordt de patella uit z’n kom getrokken. Andere factoren die kunnen zorgen voor 'mal tracking' - Patella wordt omhoog getrokken door quadriceps. Wanneer de quadriceps helemaal niks doey, komt de patella te laag te staan (vaak neuromusculair gestoord). |
|
Klinische classificatie tabel |
|
|
Q-hoek |
midden van patella, naar sias |
|
Patella verschuivingen; welke opties? |
1. Patella schuift naar lateraal 2. Patella schuift naar distaal 3. Patella schuift naar anterior 4. Patella roteert lateraal 5. Patella zakt naar lateraal 6. Patella flecteert |
|
Hoeveel patella quadranten heb je? |
|
|
Met welke spieren kan er iets aan de hand zijn met de spierlengte bij PFPS? |
- Hamstring - Rectus femoris - Iliotibiale band / tensor fascia l - Gastrocnemius |
|
Therapeutische opbouw |
1. Belastbaarheidsvermindering (evt. Ontstekingsremmers) 2. Aanpassen anatomische oorzaken 3. Progressieve oefentherapie gericht op biomechanische oorzaken 4. Start adl/sport activiteiten wanneer pijn is verdwenen |
|
Oefentherapie; wat en hoe ga je behandelen |
- Closed Kinetic Chain – Open Kinetic Chain - ROMCKC (0-50%) - Nadrukop VMO? - Excentrische contractie i.c.m. functionele belasting - Pijnvrij oefenen |
|
Op welke twee manieren kun je de q-hoek meten? |
Statisch en dynamisch |
|
Wat is de uitgangspositie voor het meten van de statische q-hoek? |
Er zijn meerdere manieren: 1. Pt in ruglig met gestrekte knieën en verder ontspannen uitgangshouding; 2. Zittend; 3. Staand. |
|
Wanneer is de uitkomst van de statische Q-hoek meting positief? |
Mannen tot 10 graden verschil negatief. >10 graden = positief Vrouwen tot 15 graden verschil negatief. >15 graden = positief |
|
Welke bewegingen kunnen worden uitgevoerd bij de statische Q-hoek meting? |
1. Normal squat 2. One leg squat 3. Normal squat jump 4. One leg squat jump 5. Functionele beweging gerelateerd aan sport/adl taak. |
|
Waar moet je op letten tijdens de observatie bij de dynamische Q-hoekmeting? |
- Let op afzet (explosief) en landing (excentrisch) - Voetstand/afwikkeling - Heup stand (Trendelenburg sign) - Eventueel met of zonder (hardloop)schoen/zooltje |
|
Wat is het resultaat van een dynamische Q-hoekmeting? |
Afwijkend of niet afwijkend beweegpatroon met daarbij benoemend welke segmenten in deketen een afwijking t.o.v. de normaal kunnen vormen. |
|
Leg uit hoe de palpatie van het retinaculum mediale en laterale in zijn werk gaat. |
Uitgangspositie Liggend met de knieën in volledige extensie en ontspannen zodat retinaculum geen functie meerheeft. Uitvoering FT palpeert het mediale en laterale retinaculum. Daarna wordt de patella naar mediaal enlateraal geplaatst om zodoende het retinaculum op stress te brengen Resultaat Palpatie pijn mediaal/lateraal zou kunnen aangeven dat er een tractie aanwezig zoukunnen zijn als gevolg van maltracking van de patella. De Stress test is positief wanneer er herkenbare pijn optreedt. Dit zou eenindicatie kunnen zijn voor taping. |
|
Leg uit hoe de patellar tracking test moet worden uitgevoerd. |
Uitgangspositie Patiënt zit met afhangend been in 90 graden flexie Uitvoering PT maakt actieve extensie van 90 graden flexie tot 0 graden extensie. Resultaat Bij de meeste mensen beweegt de patella direct naar proximaal, waarna er aan het eind van de beweging een lichte zijwaartse verschuiving plaats vindt. De term J-teken wordt gebruikt om maltracking van de patella te beschrijven. Bij sommige mensen beweegt de patella tijdens de extensiebeweging eerst richting proximaal, waarna hij abrupt naar lateraal beweegt in de vorm van een omgekeerd J-teken. |
|
Leg uit hoe de patella glide test moet worden uitgevoerd. |
Uitgangspositie Patiënt ligt ontspannen met de knie in 20 a 30 graden flexie. Uitvoering De patella is verdeeld in vier longitudinale kwadranten. Tijdens de test wordt door de FT (met duim en wijsvinger) geprobeerd om de patella zowel in mediale als in laterale richting te verschuiven. Resultaat Lateral patellar mobility of three quadrants was suggestive of an incompetent medialrestraint. Medial mobility of only one quadrant was consistent with a tight lateral restraint,and medial mobility of three or more quadrants suggested a hypermobile patella. OF (andere uitkomstmaat): Bij een verschuiving van >25 mm bij vrouwen of >23 mm bij mannen naar mediaal of lateraal isde test positief. |
|
Wat kun je meten met de Beighton score? |
Gegeneraliseerde laxiteit |
|
Hoe wordt de Beighton score afgenomen?
|
De Beighton score is een 9 punten scoresysteem dat is gebaseerd op de Beighton criteriawaarmee de gewrichtslaxiteit en hypermobiliteit kan worden gemeten. Een score van 1betekent geringe laxiteit, een score van 9 betekent bovenmatig hypermobiel en kan duidenop ernstige pathologie zoals bij het Ehlers Danlos syndroom. De maximale bewegingsuitslagvan 9 gewrichten wordt passief gemeten. Maak hiervoor eventueel gebruik van eengoniometer. |
|
Leg uit hoe de naviculare drop test uitgevoerd dient te worden. |
Uitgangspostitie De onderzoeker markeert het tuberculum naviculare van de patiënt met eenpen(zie figuur).Uitvoering De patiënt zit en plaatst de voet onbelast in neutrale stand op de vloer en meet vervolgensmet een meetlat de afstand van tuberculum naviculare tot vloer. Vervolgens gaat de patiënt ontspannen staan op 1 been (met ondersteuning voor evenwicht), waardoor het os navicularezakt. De onderzoeker meet de afstand van tuberculum naviculare tot vloer opnieuw. Resultaat Als het verschil tussen beide metingen meer dan 5 mm is, is de ‘navicular drop’-test positief. Dit geeft dan een overmatige inzakken aan van het mediale voetgewelf. |
|
Wat voor meetinstrument is de spinal mouse precies? |
De Spinal Mouse is een modern meetinstrument voor analyse van de stand en beweeglijkheid van de wervelkolom, evenals de wervelsegmenten onderling. De meting vindt plaats langs elektromechanische weg en is hierdoor niet belastend. De metingen worden uitgevoerd door het draadloze apparaat langs de wervelkolom te laten rollen. De metingen worden verzameld en verwerkt op de computer. Met behulp van speciale software wordt de stand en het bewegen van de wervelkolom en de wervels onderling gevisualiseerd, evenals de storing in het bewegend functioneren. |
|
Hoe kun je de term maltracking (van de patella) beschrijven? |
Het verkeerd sporen van de patella tussen de trochlea. |
|
Door een geringe interne validiteit staat een casereportlaag op de wetenschappelijk ladder. Benoem de factoren die deze internevaliditeit beïnvloeden |
- Toeval - Natuurlijk beloop - Omstandigheden - Placebo-effect |