• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/85

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

85 Cards in this Set

  • Front
  • Back

De supermarkt

Der Supermarkt

Het warenhuis

Das Kaufhaus

De zaak, de winkel

Der Laden/Das Geschäft


De kruidenier

Der Lebensmittelhändler

De bakker

Die Bäckerei

De banketbakkerij

Die Konditorei

De slagerij

Die Metzgerei/Die Fleischerei

De boekhandel

Die Buchhandlung

De klant

Der Kunde (n)

De vrouwelijke klant

Die Kundin (nen)

De verko(o)p(st)er

Der Verkäufer / Die Verkäuferin (nen)

Slenteren, wandelen

Bummeln

Winkelen

Shoppen

(In)kopen

(Ein)kaufen

De aankoop

Der Einkauf (Ë e)

Het zakgeld

Das Taschengeld

Het brood

Das Brot

De cake, het gebak

Der Kuchen

Het koekje

Der keks(e)

Het fruit

Das Obst

De peer

Die Birne

De appel

Der Apfel (Ä)

De meloen

Die Melone(n)

De banaan

Die Banane(n)

De perzik

Der Pfirsich(e)

De sinaasappel

Die Orange(n)

De citroen

Die Zitrone(n)

De aardbei

Die Erdbeere(n)

De framboos

Die Himbeere(n)

De druif

Die Traube(n)

De kers

Die Kirsche(n)

De groente

Das Gemüse

De aardappel

Die Kartoffel(n)

De wortel

Die Möhre(n)/Die Karotte(n)

De spinazie

Der Spinat

De sla

Der Salat

De prei

Der Porree/Der Lauch

De/het knoflook

Der Knoblauch

De bloemkool

Der Blumenkohl

De erwt

Die Erbse(n)

De ui

Die Zwiebel(n)

De rodekool

Der Rotkohl

De boon

Die Bohne(n)

De tomaat

Die Tomate(n)

De spullen / De kleren

Die Klamotten

De kleren

Die Kleidung

De jas

Die Jacke(n)

De broek

Die Hose(n)

De bloes

Die Bluse(n)

De bloes

Die Bluse(n)

Het pak/het kostuum

Der Anzug(Ä e)

De mantel

Der Mantel(ä)

De rok

Der Rock(ö e)

De pullover, de trui

Der pullover/ Der Pulli(s)

De jurk

Das Kleid(er)

De sok

Die Socke(n)

De das

Die Krawatte(n)

De schoen

Der Schuh(e)

Het hemd

Das Hemd(en)

Het T-shirt

Das T-shirt(s)

De handtas

Die Handtasche(n)

De Maat

Die Größe

Het pashokje

Die Ankleidekabine(n)

De kleur

Die Farbe(n)

Rood

Rot

Groen

Grün

Zwart

Schwarz

Oranje

Orange

Bruin

Braun

Wit

Weiß

Roze

Rosa

Geel

Gelb

Blauw

Blau

Grijs

Grau

Fantastisch, enig, tof, reusachtig

Toll

Reusachtig, fantastisch

Riesig

Uitstekend

Ausgezeichnet

Vers

Frisch

Zoet

Süß

Zuur

Sauer

Rijp

Reif

Duur

Teuer

Goedkoop

Billig/Preiswert

Schappelijk,voordelig

Günstig

Goedkoop

Preiswert